Cantiones Natalitiæ
In de jaren dat Rubens zijn Aanbidding der Wijzen schilderde, weerklonken rond Kerstmis in de Vlaamse kerken de ‘cantiones natalitiæ’, meerstemmig gezette kerstliederen.
Ze werden gezongen door de professionele zangers van het kerkkoor, die daar een halve stuiver extra mee toucheerden, samen met de koralen (koorknapen) en onder begeleiding van het orgel. Cantiones natalitiæ werden waarschijnlijk ook gezongen tijdens het zogenoemde kindjewiegen, waarbij een wieg met een pop of een echte baby in de kerk werd gezet en door de priester heen en weer bewogen. Veel van de cantiones natalitiæ hebben het gebeuren in de kerststal tot onderwerp. Het kindje krijt van rouw, bevend van de kou; stro, hooi, os, ezel en de drie koningen zijn goed vertegenwoordigd.
Cantiones natalitiæ waren er zowel in het Latijn als in de volkstaal, het Nederlands. De Latijnse benaming (die natuurlijk niets anders betekent dan ‘kerstliederen’) is ontleend aan de titels van een aantal bundels uit Antwerpen die geheel aan dit meerstemmige repertoire zijn gewijd.
.