Jacob Cats
De Zeeuw Jacob Cats (1577-1660) is een van de meest gelezen schrijvers uit de Nederlandse literatuur geweest, een echte volksschrijver.
Veel Nederlanders hadden twee kloeke boeken op de plank staan: de Bijbel en daarnaast de verzamelde werken van Jacob Cats. Zijn werk bood een praktische moraal, op aantrekkelijke wijze verpakt.
Hoewel hij in zijn jonge jaren het een en ander heeft gedicht, debuteert hij pas wanneer hij de veertig is gepasseerd. In 1618 verschijnen twee embleembundels van zijn hand, waarin hij fraaie gravures van moralistische en religieuze duidingen voorziet. Cats’ belangrijkste werken – zoals Houwelijck (1625) en Trou-ringh (1637) – behandelen de moraal rond vrijage en huwelijk.
De superioriteit van de man is van God gegeven, al vormen wederzijdse liefde en respect de basis van het huwelijk. De echtgenoot moet trouw en liefhebbend zijn, ‘een man van tucht, en niettemin / geen leeuw of beer in zijn gezin’. De vrouw is er voor het huishouden en de kinderen. Als maagd moet zij ingetogen en schroomvallig zijn, haar eerbaarheid is haar hoogste goed. Bij de vrijage is het de jongeman die het initiatief neemt. De raad van de ouders is van groot belang bij de keuze van de juiste huwelijkspartner. Ouderen hebben nu eenmaal meer inzicht en ervaring in dit soort zaken, en verliefden doen domme dingen. Het allerbelangrijkste is natuurlijk dat het meisje maagd blijft totdat zij in het huwelijk treedt. Verder zijn huwelijken tussen rijk en arm of jong en oud uit den boze. Daar komt altijd narigheid van. Deze moraal was niet nieuw, maar de boodschap was nog nooit zo aanstekelijk verpakt.
Cats‘ liederen waren in zijn tijd populair. Floride soo het wesen mag was een tophit die in tientallen liederen van anderen als wijsaanduidingen is aangehaald. Evenzo Schoon bloemgewas. Ook de klaagliederen van Dina en de dochter van Jephta waren populair. De laatste twee komen uit Cats’ Klagende Maeghden en Raet voor de selve (1634), waarin veel van zijn liederen zijn gebundeld. Cats’ liederen vonden gretig aftrek. De Klagende Maeghden hebben talrijke herdrukken beleefd, en een aantal van de liederen zijn nog in het midden van de achttiende eeuw als wijsaanduidingen aangehaald. Een bewijs dat ze meer dan een eeuw lang zijn gezongen.
.
‘De negentiende eeuw blijkt Cats de reputatie van een akelige moralist te hebben bezorgd. Een stigma waar Camerata Trajectina hem nu in één klap van afhelpt.’
— Tijdschrift Oude Muziek
‘Liederen die je het Nederlandse equivalent van de Franse air de cour zou kunnen noemen: gedistingeerd geestig, nooit plat. Zoals altijd weet Camerata Trajectina precies de gulden middenweg te vinden tussen luim en ernst.’
— Klassieke Zaken